Afbeelding
juli 2024

In Memoriam Fred Kader

door Bart Van Nuffelen

Dr. Fred J. Kader werd geboren op 20 juli 1938. Hij heette toen nog Frans Jeruzalski. Zijn ouders waren Poolse joden, die sinds 1930 in Antwerpen woonden, op de vlucht voor vervolging en op zoek naar een beter leven. Hij is het vijfde kind in het gezin, dat in één kamer woont in de Schoytestraat, in het centrum van onze stad.

Het is geen goede tijd om als Joods jongetje in Antwerpen geboren te worden. Rechts-radicale partijen boeken bij elke verkiezingen meer succes. De Joden worden gezien als zondebok voor alle maatschappelijk kwaad. In het daarop volgende jaar wordt de sfeer nog grimmig en de taal steeds giftiger. Een spook waart over het oude continent en boven de stad pakken zich donkere wolken samen. Op 10mei 1940 valt Duitsland België binnen. Acht dagen later marcheren de nazi’s door de Antwerpse straten. De kleine Fred is één jaar en tien maanden oud.

Van die eerste jaren herinnert hij zich weinig. Hij was nog te klein, nog te jong. En hij  Dr. Kader heeft weinig tot geen herinneringen aan zijn gezin, hij krijgt ook de kans niet die op te bouwen want vanaf 1941 zal iedereen uit zijn leven beginnen verdwijnen. Zijn vader Jacob wordt door de Nazi-bezetters opgevorderd voor slavenarbeid aan de Atlantic Wall in Noord Frankrijk. Zijn zus Rachel duikt onder en vlucht naar familie. In juli 1942 krijgt zijn broer Felix een oproepbevel om te gaan werken in het oosten. Hij meldt zich aan, wordt op transport gezet en onmiddellijk vergast. Vanaf augustus 1942 beginnen de nachtelijke razzia’s in de straten van Antwerpen. Ze gaan gepaard met bruut geweld. En dan is het 11 september 1942. Er is opnieuw een razzia, maar deze keer gewoon overdag. De vierjarige Fred en zijn mama worden opgepakt en naar het Centraal Station gevoerd, waar ze worden samengedreven, in afwachting van hun transport. Fred kan ontsnappen uit de versperring. Zijn mama wordt naar Auschwitz gevoerd en wordt er meteen vermoord. Datzelfde lot treft later ook de rest van Fred’s gezin. Zijn vader Jacob was 46 jaar. Zijn moeder Basha was 36 jaar. Zijn zus Rachel was 23 jaar. Zijn broer Felix was 19 jaar. Zijn broertje Ignace was 9 jaar. Zijn broertje Paul was 7 jaar.

Als bij wonder en dankzij de moed van enkele dapperen overleeft Fred de oorlog. Hij verblijft in een weeshuis in Wezembeek-Oppem. Hij is zeven jaar en niemand komt hem halen. Hij gelooft twee jaar lang dat hij niemand meer heeft, dat hij alleen op de wereld is. Maar dat is niet zo. Op negenjarige leeftijd wordt hij teruggevonden door zijn nonkel, die dacht dat zijn hele familie was gestorven in de Holocaust. Hij is hertrouwd en leeft in Brussel maar Fred kan niet aarden in het nieuw samengestelde gezin.Ze proberen het, twee jaar aan een stuk, maar het lukt niet. Er is geen plaats voor rouw. Er is geen plaats voor herinnering. Er zijn geen woorden voor de gruwel die hen trof. Teneinde raad komt zijn nonkel verre familie op het spoor in Canada en er wordt beslist om Fred daarheen te sturen.En zo verandert alles opnieuw. Fred vertrekt per boot naar de andere kant van de oceaan. 

In Canada wordt Fred verwelkomd door zijn nieuwe familie, de familie Kader. En eindelijk komt hij opnieuw ergens thuis. Hij is elf jaar en begint aan een nieuw leven, met een nieuwe naam: Fred Kader. In geen tijd leert hij een nieuwe taal en werkt de jarenlange leerachterstand weg. Op school leert hij over de Holocaust en dan komen de vragen. Wat is er gebeurd met zijn familie? Hoe zijn ze gestorven? En door welk wonder heeft hij zelf die oorlog overleefd?

Gestimuleerd door zijn liefhebbende nieuwe familie ontpopt Fred zich als een uitzonderlijk begaafd student. Hij is nu bijna een volwassen man, maar hij weet niet wat hij moet met zijn leven.Elke morgen staart Fred in de spiegel en denkt aan zijn ouders. En dan op een dag zijn ineens ze bij hem en weet hij het antwoord. Fred beslist om dokter te worden. Omdat hij beseft dat hij zelf geholpen is door zoveel mensen. Hij wordt pediatrisch neuroloog, een kinderdokter gespecialiseerd in aandoeningen van het zenuwstelsel. Want het zijn kinderen die het meeste zorg nodig hebben.

Dr Fred J. Kader studeert aan de universiteiten van Montreal, Maryland en New York. Hij werkt vier jaar aan de universiteit van Vancouver alvorens zich definitief te vestigen in de Amerikaanse stad Omaha. Hij is nu een volwassen man, een geliefd en succesvol dokter met een fijn gezin en… een gapend gat in zijn geheugen. Want al die tijd blijft hij in het ongewisse over wat exact hem is overkomen als kind. Hij weet niets meer, behalve enkele flarden. Een goede engel aan zijn zijde in de straten van Antwerpen. Een rit in een vrachtwagen tijdens een verschrikkelijk onweer. Het gevoel dat zijn leven een tweede keer werd gered door… een jongen, een kind nog. De zekerheid dat hij nog een derde keer aan de dood was ontsnapt, maar hoe? En zo beschreef Dr. Fred Kader het: al die herinneringen van zijn vroege kindertijd zaten in een kluis vanachter in zijn hoofd. En de sleutel om die kluis te openen is weg. Schijnbaar voorgoed.

In 1991 is Dr. Fred J. Kader 52 jaar. In New York wordt de eerste ‘bijeenkomst van overlevende kinderen van de tweede wereldoorlog‘ georganiseerd. Fred wil er eerst niet naartoe. Hij heeft al verschillende pogingen gedaan om zijn geschiedenis te achterhalen. Zonder resultaat, en hij is bang om opnieuw teleurgesteld te worden. Hij is bang om opnieuw niets te vinden, opnieuw niets te weten. Maar een collega dringt aan en als ook zijn vrouw en kinderen zich in de strijd werpen, zwicht Fred. Het zal een levensveranderende beslissing blijken.

September 1991, New York Times Square Hotel. Op de laatste avond van de bijeenkomst ontmoet Dr. Fred J. Kader in de lobby schrijver Sylvain Brachfeld, die een boek schreef over de ondergedoken kinderen in bezet België. Sylvain Brachfeld is verrukt: hij kent het verhaal van Frans Jeruzalski, hij schreef over Frans Jeruzalski, hij zocht jarenlang naar Frans Jeruzalski en vindt nu Fred J. Kader. Fred Jeruzalski Kader. En hij slaat zijn boek open en daarin staat een foto van een klein blond jongetje met dromerige ogen. En Fred ziet zichzelf, voor het eerst in 50 jaar. En op een verbijsterende paar minuten leert Fred alles. Hoe dat jongetje voor een tweede keer aan transport naar Auschwitz ontsnapte. Hoe hij op het einde van de oorlog net op tijd werd verborgen voor een laatste niets ontziende moordpartij. Fred leert welke mensen hem hebben gered. En één van die mensen blijkt ook aanwezig op de bijeenkomst. Fred staat te trillen op zijn benen: die man is Marcel, de jongen die hem redde.

De kluis waarin zijn herinneringen opgesloten zaten, zwaait nu open en de flarden herinnering worden een verhaal. De goede engel was een non die het eenzaam wandelende vierjarig jongetje naar een Antwerps weeshuis bracht. De nachtelijke rit met de vrachtwagen voer hen weg van de Dossinkazerne, weg van de dood. En de jongen die hem daar buitensmokkelde was de toen 11-jarige Marcel Jonacki. De rest van de avond blijven Fred en Marcel Jonacki praten en daaruit groeit een diepe vriendschap, die de rest van hun leven zal duren.

Fred weet nu dat het geen toeval was dat hij de oorlog overleefde. Dat het een reden had. Hij gaat op zoek naar de geschiedenis, zíjn geschiedenis en wat daarmee te doen. Hij begint in scholen en op universiteiten zijn verhaal te vertellen. Hij komt verre familie op het spoor, hij komt naar Europa, hij ontmoet de directrice van het weeshuis van Wezembeek. En net voor hij terug naar Omaha vertrekt, wordt hij bij de tante van zijn mama gebracht. Hij wist niet dat ze nog leefde. Ook zij was opgepakt bij de razzia, ook zij was bij de groep mensen aan het Centraal Station. Zij overleefde de kampen en vertelt Fred wat ertoen gebeurde.Ze vertelt hem hoe zijn mama rustig tegen hem praatte, in het Jiddisch zodat de Duitsers het niet zouden verstaan. Ze vertelt hem wat zijn mama toen tegen hem zei: ‘Kijk niet om. Stop niet. En blijf stappen.’ De kleine Fred gehoorzaamt, hij wandelt weg uit de versperring, weg uit het leven van zijn mama uit en kijkt niet om. Hij blijft stappen en verdwijnt dan voor bijna 50 jaar uit beeld.

***

Bovenstaand verhaal staat opgetekend in het boek ‘1942, het jaar van de stilte’ van historicus Herman Van Goethem. Ik las het in de zomer van 2021 op een bankje voor mijn appartement in Antwerpen en ik ben diep getroffen. Ik fiets elke dag langs dat Centraal Station. Maar vanaf dat moment kan ik er niet zomaar meer langs fietsen. Ik kan het beeld maar niet vergeten. Ik kan het, als vader van drie kinderen, ook bijna niet bevatten: dat een moeder tot die even hartsverscheurende als oneindig dappere beslissing komt. En ook: dat een jongetje van vier dat snapt, haar gehoorzaamt en helemaal alleen wegstapt. Ik besluit het verhaal verder te onderzoeken. 

Mijn naam is Bart Van Nuffelen, ik ben een Antwerps theater- en podcastmaker en het verhaal van het vierjarig jongetje Fred zal een centrale plaats innemen in de podcast ‘De kunst van het verdwijnen’. Maar dat weet ik op dat moment nog niet. In het kader van onze research trekken mijn collega Lucas Derycke en ikzelf in het voorjaar van 2022 naar de kazerne Dossin; het Belgische memoriaal, museum en onderzoekscentrum over de Holocaust en mensenrechten. We hopen er meer informatie te vinden over Fred Kader en zijn familie. En we vinden veel, verbijsterend veel. Archivaris Dorien Styven gidst ons doorheen de archieven. We lezen vergeelde maar huiveringwekkend nauwgezette jodenregisters en deportatielijsten. We zien schijnbaar eeuwenoude zwart-wit foto’s van Fred als jongetje. We zien een prachtige foto van zijn mama Basha Krysztal en zijn daardoor erg ontroerd.

Maar dan moet de grote verrassing nog komen. Op het einde van ons bezoek toont Dorien ons een recente video-opname, gemaakt door Reinier Hainsman. En daarin is een oud mijnheertje te zien. En dan pas snappen we wie we zien: dat is Dr. Fred J. Kader. Hij leeft nog. Daar hadden we geen seconde rekening mee gehouden! 

Ik contacteer Rainier Heinsman. Hij is een jonge Nederlandse student en gewaardeerde vrijwilliger van de Kazerne Dossin. Hij deed onderzoek naar de Joodse weeshuiskinderen in WO II en schreef daarover het boek ‘From the children’s home to the gas chamber’. Op die manier was hij in contact gekomen met Dr. Fred J. Kader en had hem tot diens grote dankbaarheid tal van nieuwe documenten over zijn geschiedenis kunnen bezorgen. Rainier bezorgt me de adresgegevens van Dr. Kader. Maar hij vertelt me ook dat zijn vrouw Sarah erg ziek is en dat het op dit moment niet duidelijk is of ze nog beter zal worden.  

Voorjaar 2022. Dr. Fred J. Kader is nu 84 jaar. Ik schrijf hem een lange brief. Dat ik graag met hem in contact wil komen om zijn verhaal te vertellen. In afwachting van antwoord werk ik het hele voorjaar van 2022 koortsachtig verder aan de podcast en Rainier’s boek, het boek ‘A gift of life’ van Sylvain Brachfeld en de online-artikelen van Leo Biga helpen me zijn ongelooflijke verhaal te reconstrueren. Het is een prachtige lente en op terras van mijn appartement is er een merel die steeds meer op zijn gemak de rozijntjes eet die ik op mijn schrijftafeltje uitstal. Hij wordt mijn vriend en op een dag noem ik hem Fred.

Maar van de echte Fred in Amerika krijg ik geen antwoord. Al maanden aan een stuk. Ik stuur hem opnieuw een brief. Ik mail familieleden, zonder gevolg. Als ik Dr. Kader op een dag toch durf te bellen, is de lijn dood. Ik vrees het ergste. Ik ben bang dat zijn vrouw Sarah overleden is en dat de familie nu rouwt. Ik durf Fred en zijn familie niet nog eens contacteren.

Intussen is de rest van de podcast bijna klaar. Het verhaal van Dr. Kader is daarin steeds belangrijk geworden, is uitgegroeid tot de centrale vertelling. Maar ik ben ten einde raad: zonder de stem en vooral de toestemming van Fred kan ik zijn verhaal niet vertellen. Kan ik de podcast niet afronden. Is er geen podcast. En ik doe het enige wat je op zo’n momenten kan doen, dat heb ik intussen met vallen en opstaan geleerd:  tussen de momenten van wanhoop en lethargie blijven proberen.Andere wegen zoeken. Ik schrijf alle Joodse organisaties in Omaha aan met de vraag of ze Dr Fred J. Kader kennen en mij met hem in contact kunnen brengen. En dan is er altijd een goede engel.

Kael Saegheer reageert nog dezelfde dag. Zij werkt voor het Institute for Holocaust Education en ‘ofcourse’ kent ze Fred Kader ‘want hij is haar heel dierbaar’. Ze schrijft me dat hij erg belangrijk is voor de stad Omaha, zowel als dokter maar in de afgelopen twintig jaar ook als getuige van de Holocaust in ontelbare spreekbeurten voor leerlingen en studenten. Fred is, samen met zijn vrouw die ziek is, verhuisd naar een serviceflat en dat verklaart waarom al mijn berichten verloren gegaan. Kael bezorgt me Fred’s nieuwe telefoonnummer en verzekert me dat hij ons graag te woord zal staan.

Juni 2022. Op mijn terras zingt Fred de merel zijn prachtig avondlied, in Omaha is het nog ochtend. Ik bel Dr. Fred J. Kader. Ik ben nerveus, ik stamel en kom zelfs niet op de meest evidente Engelse woorden, maar Dr. Kader stelt me gerust. Hij heeft een zachte stem en alle geduld van de wereld. De lijn is erg slecht maar we praten meer dan twee uur en Freds verhaal wordt levend en de geschiedenis plots heel tastbaar. Op het einde spreken we af om de volgende dag opnieuw te bellen en verder te praten. Een paar weken later plannen we de opname voor de podcast via een videoverbinding en een lokale geluidstechnicus.

Dr Kader getuigt urenlang. Het is indrukwekkend en tegelijkertijd intiem. Ik mag hem alles vragen. Meer details, verduidelijkingen, beschrijvingen. Ik durf hem alles vragen. Of hij zich het gezicht van zijn vader nog herinnert? ‘Nee’, zegt hij zacht. En van zijn mama? ‘Nee’ zegt hij na een lange stilte en het is bijna niet te horen. Het is al laat. De stem van Fred, ginder aan de overkant van de oceaan, wordt steeds ijler.En ik voel me hier in Antwerpen intens dankbaar. En klein, tegenover zijn leven. En pas die ongelooflijke avond begrijp ik dat dat leven veel meer is dan het onwerkelijke survival-verhaal dat ik zocht. Dr. Kader vertelt meer dan een uur over hoe hij zijn vrouw Sarah ontmoette en met haar het geluk vond.Sarah zit het hele gesprek aan zijn zijde. Ze zegt niets. Ze luistert en knikt haar man liefdevol toe, de volle drie uur en een half.

In oktober 2022 komt onze podcast ‘De kunst van het verdwijnen’ online. Hij krijgt veel aandacht, lovende kritieken en steeds meer luisteraars. In de daarop volgende maanden krijgen we honderden brieven en berichten van luisteraars die getroffen werden door het ongelooflijke verhaal van Fred. Ik vertaal die berichten en stuur ze door aan Dr. Kader. Hij is dankbaar dat de podcast zijn werk om te getuigen over de Holocaust verderzet, want zelf zorgt hij nu voltijds voor Sarah. We bellen mekaar regelmatig, onze gesprekken worden steeds vertrouwelijker en zo worden we vrienden. Hij is mijn oudste vriend.

Maart 2023. Een nieuwe goede engel zorgt ervoor dat ik Dr. Kader en zijn Sarah kan bezoeken in Omaha. Buiten woedt er een sneeuwstorm, in de centrale ruimte van de serviceflats waar ze nu verblijven brandt er een groot haardvuur op een led-scherm. En dan komt Dr. Kader binnen, hij duwt Sarah in haar rolstoel. Ik ben verbaasd hoe klein Dr. Kader is, ik sluit hem een minuut in mijn armen. Ik begroet Sarah, ze kijkt me oneindig zacht aan, maar spreken lukt haar niet meer. De daarop volgende 24 uur ben ik er getuige van hoe lief en attent Dr. Kader voor haar zorgt. En hoe ze mekaar ondanks de ongemakken van haar ziekte nog altijd intens graag zien. Nu al zestig jaar aan een stuk. Het is een bijna onwerelds liefdesverhaal.

En dat is de reden dat ik mezelf zo opzichtig in dit ‘In Memoriam’ opvoer. In de podcast vertel ik immers maar een deel van het wonderlijke leven van Fred J. Kader.  Het huiveringwekkend relaas van een jongetje in de Holocaust en de kracht van een mens om ondanks alle haat tot een liefdevolle en zorgende man uit te groeien. De podcast eindigt met de oproep van Dr. Kader om de Holocaust als levende geschiedenis te zien. Een geschiedenis die zich zal herhalen als we niet waakzaam zijn, als we niet blijven vertellen wat er gebeurde.

Maar een ander deel van zijn memorabele leven moet hier verteld worden. Want helemaal op het einde van de podcast zegt Dr. Kader nog iets anders. ‘We zijn hier op aarde om anderen te helpen. Uw kracht en talent zal de wereld mooier maken’. En pas in Omaha begrijp ik wat hij daarmee bedoelt. Hoe hij dat ongezien belichaamt. Dr Kader geeft ondanks zijn Belgische bezoek, ondanks de zorg voor Sarah, alle mensen aandacht. Medebewoners in de lift, verpleegsters in de kamers, het personeel van de keuken. Iedereen krijgt een vriendelijk woord, een hoofdknik, een knipoog. Mijn bezoek wordt bekroond met een feest waar een deel van zijn familie aanwezig is. En weer opnieuw: de liefde stond centraal, de aandacht, de warmte.

Nadien volgen nog veel telefoongesprekken. We hebben een vast uur om te bellen: middernacht in Antwerpen, vooravond in Omaha. Die gesprekken verlopen volgens een vast stramien. Hij informeert altijd eerst naar mijn kinderen, dan naar de prachtige moeder van die kinderen. Vervolgens vraagt hij hoe het met mij is en met zijn gevederde naamgenoot op mijn terras, want dat vindt hij een prachtig verhaal. Dan bespreken we de podcast, de plannen voor een Duitse en Engelse versie. En pas na lang aandringen vertelt hij over zichzelf. Over zijn kinderen en kleinkinderen. Maar vooral over Sarah. Haar gezondheid en zicht gaat achteruit en ze zal dra verhuizen naar een gespecialiseerd instelling voor meer zorg. Maar de liefde blijft onaangetast. En op het einde wenst hij me altijd alle geluk van de wereld toe. Minutenlang. 

Pasen 2024. Joey en Emily, twee kleinkinderen van Dr. Kader, komen op bezoek in Antwerpen. We bezoeken de Kazerne Dossin waar archivaris Dorien alle tijd neemt ook hen door het archief van de familie Kader te gidsen. Emily en Joey en zijn vrouw Katie zijn, net als wij twee jaar geleden, erg aangedaan. De dag daarna worden we ontvangen door enkele bewoners van het voormalige weeshuis, waar hun grootvader en zijn broertjes Ignace en Paul werden weggevoerd. Vandaag zijn er serviceflats gevestigd en niets herinnert er nog aan de deportatie van de Joodse kinderen. Dankzij de podcast en het verhaal van Dr. Kader ijveren Nicole Naert en de andere bewoners nu voor een gedenkteken. Tot slot doen we samen de wandeling van de vierjarige Fred door de Joodse wijk en we nemen afscheid aan het Centraal Station, 72 jaar na datum.

Eind mei 2024, ons laatste telefoongesprek. Sarah verblijft nu in de nieuwe instelling en ze stelt het goed. Dr Kader slaapt nu voor het eerst in zestig jaar niet meer naast haar. Maar hij vertelt prachtig over hoe ze hun liefdesverhaal gewoon verderzetten. Hij is de hele dag bij haar, alle dagen van de week. En ’s avonds neemt hij haar mee in zijn hoofd naar huis tot de volgende dag. Ik vertel hem over de nieuwe liefde in mijn leven, de goede engel die mij tot in Omaha bracht. Hij wist het al lang, zegt hij lachend en wachtte gewoon tot ik het hem ging vertellen. Hij is blij en wenst ons alle geluk van de wereld, minutenlang. Ik voel me gezegend door een grootmeester. Als we afscheid nemen vertel ik hem dat ik binnen drie weken première heb van een nieuw toneelstuk en dat ik nadien verslag zal uitbrengen. En dan nemen we uitgebreid afscheid. En zoals altijd is het allerlaatste wat hij zegt ‘goodbye for now’.

19 juni 2024. Ik zit op mijn terras. De première is net achter de rug als ik een mail van Emily Kader krijg. Ze meldt me dat Dr. Kader vannacht is overleden in zijn slaap. Ik word heel stil. En dan gebeurt het. En dit is geen verzinsel van iemand die graag verhalen vertelt, het was écht zo: op de reling van het terras roept Fred zijn kroost. De jonge merels moeten leren dat hier rozijnen te krijgen zijn. Altijd.

Ik ben triest. Ik ga mijn oudste vriend missen. Maar bovenal ben ik dankbaar om alles wat Dr. Kader me heeft gegeven. Zijn verhaal. Zijn lessen. Zijn inspiratie. Zijn zegen. Zijn vriendschap. En het meeste zorgen maak ik me meteen om Sarah. Hoe moet zij nu verder zonder haar grote liefde?

21 juni 2024. Via een videolink volgen we de begrafenisceremonie in het Beth El Cemetry in Omaha. Mijn goede engel legt haar hoofd op mijn schouder. En dan zien we Sarah. Ze is erbij. Ze is stil. Ze luistert naar een gezongen Psalm. Ze luistert naar haar zoon Howard die zijn vader ‘wellicht de vriendelijkste, gulste en onbaatzuchtigste man die de wereld ooit gekend heeft’ prachtig uitgeleide doet. ‘Fred en zijn geliefde vrouw Sarah deelden meer dan 60 jaar lang een uitzonderlijke liefdesrelatie. Zijn toewijding aan haar was ongelooflijk en standvastig. Hij was een geweldige vader en een liefhebbende grootvader. Hij zou alles doen voor zijn gezin. Hij zal herinnerd worden om de vriendelijkheid die hij deelde met iedereen die hij ontmoette, hij wilde ieders verhaal leren en hij had een speciale manier om je altijd het gevoel te geven dat je de belangrijkste persoon in de kamer was’

En dit is zijn laatste zin. En die is zo waar.

‘Fred Jeruzalski Kader belichaamde de definitie van een mensch met zijn gevoel voor integriteit, waardigheid, nederigheid en medeleven’.